In de expo ‘Kome wat komt’ laat het Stedelijk Museum Hoogstraten de sculpturen van hedendaags beeldhouwer Bert Van Mieghem in gesprek gaan met de rijke collectie van schilder Alfred Ost die het museum beheert. Sluit de vormentaal van Bert aan op het wereldbeeld dat Ost erop na hield? Botsen hun oeuvres of worden er net verrassende bruggen gebouwd? De werken gaan in dialoog en nodigen de toeschouwer uit om te laten kome wat komt. De tentoonstelling is te zien van zaterdag 1 april tot en met zondag 25 juni 2023 in Stedelijk Museum Hoogstraten. De toegang is, zoals steeds, gratis. 

Menselijke emoties zijn nooit veraf in Bert Van Mieghems vormentaal. Angsten, vreugde, frustratie, onzekerheid,… hij negeert de conventionele vormentaal als hij deze thematieken omzet in zijn typerende sculpturen. We zouden het bijna als outsider kunst kunnen benoemen. Maar toch zijn er invloeden merkbaar van andere gevestigde kunstenaars zoals Fred Bervoets, Walter Goossens, Wilfried Pas en ja, ook Alfred Ost. «En dat is niet verwonderlijk, » vertelt schepen van cultuur Arnold Wittenberg enthousiast, «Net als Bert is ook Alfred Ost geboren en getogen in Zwijndrecht. De sporen van Ost zijn daar voelbaar en vormden zo inspiratie voor de kunstenaars na hem, zoals Bert.»  

Waar Bert zich aanvankelijk richtte op het maken van portretten evolueerde zijn werk steeds meer naar beelden gedreven door fantasie. Menselijke schedels vervormden steeds meer tot rare, soms zelfs angstaanjagende figuren. Nieuwe wezens ontstonden, samengesteld uit gezichten, schedelfragmenten en attributen van dieren. « We zien diezelfde evolutie ook sterk in de werken van Ost. Van bijna realistische stillevens tot verwrongen, duistere figuren die een somber beeld schetsen. Het leek ons dus een ideale match om de werken van deze kunstenaars in dialoog te laten gaan,» gaat schepen Wittenberg verder, « op hun eigenzinnige manier bieden beide kunstenaars een intieme blik op hun leefwereld en creëren ze daarmee tegelijk een spiegel op de tijd waarin ze leven. »  

De bezoekers worden ook uitgenodigd om zelf te laten komen wat komt en hun inspiratie te laten vloeien in een tijdelijk ingericht atelier. In een aparte ruimte is iedereen, jong en oud, vrij om zelf met plastiline, een soort klei, aan de slag te gaan. “Kunst hoeft niet altijd hoogdravend of moeilijk te zijn. Soms is het genoeg om alles even los te laten en je vingers in de klei te zetten. Die ervaring willen we de bezoekers bieden! We kijken al uit naar de resultaten”, besluit schepen Wittenberg. 

Alfred Ost wilde ook na zijn dood zijn werken laten nawerken door zijn oeuvre integraal aan het volk te schenken in de vorm van een eigen museum. Dat museum kwam er uiteindelijk niet, maar zijn werk vormt een belangrijk aandeel van de collectie van het Stedelijk Museum Hoogstraten dat er dan ook regelmatig een tentoonstelling aan wijdt.