Opiniestuk: Cocaïne is van iedereen.

De pano reportage over de cocaïne handel in Antwerpen blijft nazinderen. Ook mij liet ze niet onberoerd maar laat één ding duidelijk zijn: cocaïne is niet iets van hen maar van ons allemaal.

De reportage begon sterk door te benadrukken dat cocaïne wijd verspreid is onder alle bevolkingslagen. De anonieme getuigenis in het begin stelde resoluut: “de grootste gebruikers zijn advocaten en diplomaten”. Al snel gleed de reportage af naar Borgerhout en de Marokkaanse gezinnen. Dat maakte me triest.  De brede scoop waarmee de reportage startte werd herleid tot die plek en die groep. Laat één ding duidelijk zijn: cocaïne gebruik is niet iets van hen maar van ons allemaal.

De machteloosheid in de anonieme getuigenis van de moeder deed me iets. Ze vertelde over haar vrijgelaten zoon, die gedeald had. “Hij heeft geen doel. Hij wilt gewoon opstaan en weer naar dezelfde plaats waar hij altijd komt. God weet waar: op café, dat kan. De hele nacht zit hij op straat.” In het midden van de aflevering werd er gesproken over:  “Zij beschouwen onze samenleving niet meer als hun samenleving.” Op dat moment had ik het gehad. “Doen wij, als samenleving, wel genoeg om iedereen er bij te laten horen” vroeg ik mij af.

De getuigenis van de moeder hierboven duwde een vinger in de zere wonde “Hij heeft geen doel.” Hoe kan een jongere nu geen doel hebben. Ikzelf ben 26 jaar en heb nog nooit het leven zo intens beleefd zoals nu. Dromen heb ik volop en die probeer ik samen met mijn vrienden waar te maken.

Inga Dora Sigfusdottoir van de Universiteit van Reykjavik (Ijsland) doet onderzoek naar drank- en drugsgebruik onder jongeren, al sinds de jaren 90. Dankzij haar inspanningen zijn de problemen gerelateerd aan drank- en druggebruik significant gedaald. Waar in 1998 50% van de 15- en 16 jarigen weleens dronken is geweest, is dat in 2016 nog maar 6%. Haar filosofie :“wat als je alternatieve activiteiten niet aanbiedt aan een groep die al een probleem heeft, maar aan de groep die nog niets gebruikt, preventief dus?”

De Ijslandse aanpak is een combinatie van maatschappelijk bewustzijn, wetgeving en het bieden van alternatieven. De ‘félagsmidstödin’ of vrijetijdsclubs zijn hiervan een onderdeel. Plekken waar men georganiseerd kan komen hangen op school. Ijslandse jongeren die rond dolen en uit verveling maar aan de drank- en drugs gaan, je ziet ze bijna niet meer. Ze hebben het gewoonweg te druk. Jongeren die sporten of aan cultuur doen, dat is de nieuwe norm. De directe nabijheid van deze clubs in de leefwereld van de jongeren is een succesvolle factor. De ‘félagsmidstödin’ geven de jongeren terug een doel, een perspectief.

We moeten meer inzetten om alle kinderen en jongeren volwaardig deel te laten maken van onze maatschappij. Als stafmedewerker Jeugd op het kabinet van minister van Jeugd Sven Gatz zie ik dagelijks het harde werk dat wordt verricht om kinderen en jongeren dichter bij elkaar te brengen. Zo met onder andere de ondersteuning van projecten, voor bijna 1 miljoen, die diversiteit in het jeugdwerk stimuleren in Vlaanderen en in Brussel. Ook is bij de beoordeling van de subsidieaanvragen voor de jeugdverenigingen ‘stedelijkheid’ als bijkomend criterium vastgelegd. Stedelijkheid is met name: ‘de wijze waarop de vereniging inspeelt op de kansen die de stedelijke context biedt voor vernieuwende initiatieven en op de maatschappelijke uitdagingen die zich in het bijzonder in steden voordoen.’ Ik geef toe moest ik niet op het kabinet werken, ik zou het niet geweten hebben. Goede voorbeelden en initiatieven komen nu gewoonweg minder aan bod in de media. Maar het zijn net die initiatieven die bijdragen tot een samenleving waar iedereen zich bij betrokken voelt. Laten we de handen in elkaar slagen. Ervoor zorgen dat iedereen zich thuis voelt in onze warme samenleving. Die verengde blik, al dan niet bewust, laat die maar achterwege. De wereld is zoals boek maar degene die niet reizen lezen slechts één pagina.

Arnold Wittenberg is stafmedewerker Jeugd op het kabinet van Vlaams minister van Cultuur, Jeugd, Media & Brussel Sven Gatz. Hij zit namens de minister in de Algemene Cel Drugsbeleid. Deze cel bestaat uit vertegenwoordigers van de federale overheid en de deelregeringen waar gewerkt wordt aan een globaal en geïntegreerd drugsbeleid. Arnold Wittenberg is ook gemeenteraadslid in Hoogstraten. Hij schrijft dit opiniestuk in eigen naam.